SOS Spoor West-Vlaanderen: Uitbraak West-Vlaamse sporen dient te stoppen

Op 14 november 2016, over deze onderwerpen: Efficiënte overheid, Mobiliteit en openbare werken

Zes politieke partijen (CD&V, N-VA, Open VLD, sp.a, Vlaams Belang en Groen), vertegenwoordigd vanuit West-Vlaanderen in het parlement, scharen zich in een opmerkelijke actie achter de noodkreet van de werkgroep Spoorslag. In een gemeenschappelijk front klagen de partijen de nefaste ontmanteling van het spoornet aan in West-Vlaanderen. Nu reeds is het goederenvervoer quasi volledig opgedroogd en is de dienstuurregeling voor reizigers een ramp. Terwijl de autowegen dichtslibben en files naar Brussel en Frankrijk dagelijkse kost zijn, is Infrabel al maanden bezig met de onherstelbare ontmanteling van het spoornetwerk in West-Vlaanderen. Alle politieke partijen eisen dat er hier onmiddellijk een eind aan komt.

Het West-Vlaamse hinterland is -als uithoek op het Belgische spoornet- sowieso al karig bedeeld als het op spoorverbindingen aankomt. Terwijl andere provincies over een performant netwerk beschikken, zijn er hier -éénmaal Kortrijk en Brugge voorbij- enkel nog de doodlopende lijnen 66 (Brugge - Kortrijk), 69 (Kortrijk –Poperinge) en 73 (Lichtervelde – De Panne). Verbindingen met Frankrijk of Groot-Brittannië maken een omweg via Henegouwen. West-Vlamingen die de trein willen gebruiken wachten vaak al een aanzienlijke verplaatsing naar één van de stations op de vernoemde lijnen. In die weinige aansluitingspunten laat de dienstverlening vaak te wensen over.

“Dat hoeft ook niet te verwonderen”, is te horen bij vzw werkgroep Spoorslag en 6 West-Vlaamse politieke partijen die nu samen de alarmbel luiden. “Al maanden is Infrabel bezig met het uitbreken van uitwijksporen en wissels. Een operatie die hen op korte termijn een erg beperkte besparing oplevert, ondermijnt alle mogelijkheden voor spoorwegoperatoren om een concurrentiële dienstverlening op lange termijn aan te bieden. De toekomst van een mobiel West-Vlaanderen wordt op die manier op onherstelbare wijze gehypothekeerd. Zo zijn er amper nog mogelijkheden voor treinen om elkaar te kruisen. Eénmaal een trein in de richting van het kopstation is vertrokken, is het vaak wachten tot hij terug is alvorens een ander treinstel het tracé kan afleggen.”

Dat de ingrepen van Infrabel verstrekkende gevolgen hebben, blijkt uit tal van voorbeelden:

1. In een recent verleden werd een multimodaal overslagplatform gerealiseerd in de haven van Zeebrugge. De West-Vlaamse economie kan hier nog te weinig beroep op doen, gezien er nog te weinig goederenvervoer is op het net van West-Vlaamse bedrijven. Daarentegen sporen internationale goederentreinen vanuit Spanje, Duitsland, Polen, Italië, Spanje, Griekenland en Roemenië naar Zeebrugge. Maar de frequentie van de goederentreinen vanuit Frankrijk en Duitsland en Scandinavische landen moet verhogen in de toekomst. Nieuwe directe verbindingen dienen onderzocht te worden.

2. De capaciteit op de lijn 69 werd de afgelopen maanden sterk ingeperkt: In Poperinge werd de goederenkoer uitgebroken, in Ieper moesten perrons 3 en 4 verdwijnen en in Menen is het derde spoor niet langer geëlektrificeerd. Veel treinen kan de Westhoek niet meer ontvangen, gezien het enkel spoor vanaf Komen. Aan de luide vraag tot een verbeterde dienstverlening kan de NMBS niet beantwoorden, omdat de huidige capaciteit niet toelaat om meer en langere treinen te ontvangen. De inwoners van Ieper, Poperinge en omliggende zullen ook de volgende jaren een paar uur zoet zijn om van en naar Gent en Brussel te sporen in meestal gebrekkig en ouderwets rollend materieel.

3. Het verkeer op de E40 tussen Jabbeke en Veurne wordt overheerst door een aaneenschakeling van vrachtwagens. Ook de dorpskern van Adinkerke, die tevens het toneel vormt voor de verkeersstromen van en naar Plopsaland, krijgt heel wat vrachtwagens over de vloer. Een recente vernieuwing van de spoorinfrastructuur kon niet langer via transport over het spoor zelf. Een opeenvolging van vrachtwagens moest de dwarsliggers aanvoeren. Indien men de infrastructuur nog verder zou terugdringen op één spoor vanaf Diksmuide, dan kan er van piekuurtreinen voor toerisme naar de kust geen sprake meer zijn.

4. Lijn 66:  Door uitbraak van uitwijksporen in Heule, Lendelede, Izegem, Roeselare en Lichtervelde is het niet meer mogelijk om én een snelle verbinding te hebben tussen Kortrijk en Brugge én een aantal stations op de lijn aan te doen.  Gezien de NMBS de voorkeur gaf aan het toevoegen van stations (wat op zich goed is), blijven de onderwijsactoren in de kou staan voor een vlotte link Brugge-Kortrijk. Gevolg is ook dat dit de kortste verbinding per spoor onmogelijk gemaakt heeft tussen onze haven Zeebrugge en de havens in Frankrijk en Engeland. Alle treinen moeten nu omrijden via Moeskroen en Rijsel.

Resultaat van dit alles? Een beperkte en verder afkalvende dienstverlening, lange reistijden en treinen met veel vertraging. Beknibbelen aan de uiteinden van het spoorwegennet valt vaak niet op. De West-Vlaming is hiervan de dupe terwijl ook hij belastingen betaalt voor een performant openbaar vervoer. De maat is dan ook vol voor de West-Vlaamse mandatarissen en vzw werkgroep Spoorslag. Ze roepen de bevoegde Minister voor Mobiliteit François Bellot op om Infrabel een halt toe te roepen om West-Vlaamse sporen uit te breken. In een volgende fase willen de partijen er bij de regering op aandringen om werk te maken van een herwaardering van het regionale spoorwegennet. West-Vlaanderen wil niet langer op een dood spoor zitten!

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is