U bent hier
Laatste jaren nauwelijks nucleaire treintransporten met verhoogd risico in West-Vlaanderen
West-Vlaanderen - Het aantal nucleaire treintransporten met verhoogd risico op het West-Vlaamse grondgebied is de laatste jaren sterk gedaald. Dat blijkt uit het antwoord van gouverneur Carl Decaluwé op een schriftelijke vraag van provincieraadslid Kurt Himpe (N-VA).
De meeste transporten van nucleair materiaal gebeurt via het spoor. De gouverneur wordt van zo’n transport telkens op de hoogte gebracht als er een verhoogd risico is op het vlak van openbare ordehandhaving. Hij brengt vooraf ook telkens de betrokken burgemeesters op de hoogte.
“Van 2013 tot vorig jaar waren er in totaal dertien dergelijke transporten. In 2013 waren er dat nog zes, vorig jaar maar twee”, zegt provincieraadslid Himpe. “De meeste nucleaire transporten zijn doorgangstransporten tussen Nederland en Frankrijk. Slechts drie transporten waren vanuit Frankrijk met eindbestemming Mol.”
Provinciale rampenoefeningen
Dergelijke transporten houden uiteraard ook een risico in. Volgens de gouverneur werd in 2015 in samenwerking met Infrabel en de NMBS een grootschalige terreinoefening georganiseerd waarbij uitgegaan werd van een spoorincident met een gevaarlijk transport. Voorlopig zijn geen oefeningen gepland die uitgaan van een spoorincident tijdens een nucleair transport.
Gouverneur Decaluwé bezorgde provincieraadslid Himpe ook een overzicht van alle rampenoefeningen die in West-Vlaanderen georganiseerd werden tijdens de voorbije jaren. “Daaruit blijkt dat er heel wat risico’s getest worden en de hulpdiensten grondig voorbereid worden”, besluit Himpe. “Sinds 2013 tot nu werden al 47 oefeningen georganiseerd. In het najaar zijn er nog drie provinciale rampenoefeningen gepland in West-Vlaanderen, onder andere in het Seveso-bedrijf G&V Unitank langs het kanaal Roeselare-Leie.”