U bent hier
Minister Diependaele investeert ruim 85.000 euro in stadhuis van Diksmuide
Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele (N-VA) maakt 85.866,67 euro vrij voor het onderhoud van het houten buitenschrijnwerk van het stadhuis in Diksmuide. “Net als het belfort is het prachtige stadhuis in onze stad erkend als Unesco Werelderfgoed. Dankzij deze Vlaamse steun krijgt het gebouw nu een belangrijke opfrisbeurt. Dat draagt bij tot het uitzicht en de uitstraling van Diksmuide. Het is daarom belangrijk dat Vlaanderen hierin blijft investeren”, reageert Koen Coupillie, gemeenteraadslid en voorzitter van N-VA Diksmuide.
Dankzij deze standaardpremie van de Vlaamse overheid kunnen eigenaars van onroerend erfgoed via een eenvoudige procedure snel ondersteuning krijgen om hun erfgoed te onderhouden. “Ook de stad Diksmuide maakt nu gebruik van deze premie om het stadhuis in goede conditie te houden. Dat is de beste manier om dure restauraties te vermijden”, stelt Koen Coupillie.
Het stadhuis van Diksmuide werd herhaaldelijk uitgebreid, verbouwd en vernield. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het door Duitse obussen getroffen en na de beztting van de stad werd het door geallieerd geschut verwoest. De heropbouw na de oorlog leverde een architecturale parel op in een mix van neogotische en neorenaissancestijl. “Het gebouw is één van de vele erfgoedprojecten in de Westhoek waarvoor Matthias Diependaele deze bestuursperiode centen voor vrijmaakt. Het is duidelijk dat de minister een boontje heeft voor het erfgoed in West-Vlaanderen”, besluit Coupillie.