U bent hier
“Meer toeristen in Menen dan je denkt”
Kampeerautoterrein in Sluizenkaai is goede zaak
MENEN - Nog deze maand weet stad Menen of ze een subsidie van 66.000 euro kan krijgen om een kampeerautoterrein te realiseren. “Uit onderzoek van Toerisme Leiestreek is gebleken dat Zuid-West-Vlaanderen een tekort aan dergelijke terreinen heeft en Menen wil op de kar springen”, stelt schepen van Toerisme Laurent Coppens, die benadrukt dat de stad veel toeristische troeven heeft.
Zuid-West-Vlaanderen heeft vandaag vier kampeerautoterreinen: Harelbeke, Kortrijk, Waregem en Wervik tellen er elk een. Menen kan binnenkort dat rijtje vervoegen. Midden januari gaf provincieraadslid Sigrid Vandenbulcke (N-VA) al aan dat de de commissie toeristische impulsen van provincie West-Vlaanderen 66.000 euro subsidie zou toekennen voor de aanleg van een kampeerautoterrein in de Sluizenkaai in Menen. Maar schepen van Toerisme Laurent Coppens (CD&V) houdt de boot wat af.
“Als stad zijn we blij dat we een kans maken op een dergelijke subsidie”, stelt de schepen. “Al moet de deputatie deze maand nog de beslissing daarover nemen. Bovendien moeten we als stadsbestuur ook nog bekijken hoe we zo’n terrein zouden kunnen realiseren: de subsidie van de provincie bedraagt zowat de helft van de kostprijs. Dat betekent dat Menen zelf nog 50.000 tot 60.000 euro zou moeten betalen.”
Dode Leie
“In elk geval: als het kampeerautoterrein er komt in de Sluizenkaai, dan zal dit dossier in 2017 worden voorbereid, om in 2018 dan het terrein aan te leggen. Dat is trouwens gemakkelijker gezegd dan gedaan, want er moeten voldoende voorzieningen komen. Ik denk aan elektriciteit en water. Verder moeten de bezoekers de mogelijkheid hebben om vuil water te lozen. Het terrein moet ook in zeker mate afgeschermd worden. Dat kost allemaal geld.”
Toch is de schepen ervan overtuigd dat de Sluizenkaai een geschikte locatie is voor een kampeerautoterrein. “Ten eerste is de voorziene plaats schitterend gelegen”, aldus nog Laurent Coppens. “Ten eerste is de dode Leiearm vlakbij en ligt de Leie een stukje verderop. Vooral in de zomer is het daar prachtig. Iets verderop, richting Halluin, is er bovendien een mooi natuurgebied.”
“Ten tweede is het vijf minuten wandelen van de Sluizenkaai naar het stadscentrum, wat een extra troef is. Mensen die met kampeerauto’s reizen willen niet op het terrein zelf blijven. Ze gaan wandelen, iets gaan drinken of eten... Ze geven geld uit. Dat is goed voor de horeca.”
Informeel netwerk
De vraag is nu waarom toeristen hun kampeerauto enkele dagen in Menen zouden parkeren... “Hier lopen meer toeristen rond dan je zou denken”, repliceert de schepen. “Menen heeft ook veel te bieden. Denk maar aan het stadhuis, een architecturale parel, het belfort of de vestingen. En dan zijn er nog zaken als Menen Wald. In de zomer worden er op de grootste Duitse begraafplaats van West-Europa wat Eerste Wereldoorlog betreft 1.300 bezoekers per maand geregistreerd. Ook zij verblijven hier vaak in de streek.”
“Ik weet ook wel dat niemand drie weken zijn kampeerauto in deze streek zal parkeren, maar enkele dagen zijn wel mogelijk. In die optiek is het belangrijk dat we samenwerken met de buurgemeenten. Met Wervik, Wevelgem, Moorslede en Ledegem heeft Menen een informeel toeristisch netwerk gevormd. Zelf zou ik ook graag tot een samenwerking met Noord-Frankrijk komen, maar dat zit er momenteel niet in”, besluit Laurent Coppens.
Bron: Artikel van 03/02/2017 | Editie: Krant Van West-Vlaanderen editie Menen, Axel Vandenheede